Als klein kind koesterde ik de Boze
Droom. Als ik de vulkaan die ik bouwde in de stamppot rond het kuiltje
jus met donderend geraas liet uitstromen, waarna ik op mijn
vork-speedboot wegspoot alvorens de hete lava het dorpje aan de voet zou
verzwelgen. Of als ik een genoeglijk avondje bij het kampvuur met mijn
verhalen veranderde in een dreigende vooravond van iets vreselijks – al
was het maar in mijn eigen beleving. Al jong ontdekte ik zo de duistere
kant van creativiteit - die ik later als een letterlijk noodzakelijk
kwaad ging zien.
Ik
beaamde het beeld van Nietzsche dat, hoe hoger de boom wil rijken naar
het licht, des te dieper zijn wortels moeten reiken in het duister. Dat
scheppen altijd ook een aspect van vernietigen heeft. Zoals een beeld
alleen ontstaat door de steen te vernietigen, een schilderij door de
kleuren te mengen. Zuiverheid, schoonheid en harmonie alleen kunnen
nooit bestaan zonder de tegenstelling, een 'touch of evil'. Alleen in de
tegenstelling kunnen ze – tijdelijk – tot uiting komen.
Dat
geldt ook voor fotografie. Hier worden percepties vernietigd om ruimte
te maken voor nieuwe. En daar hoort een zekere dosis boosaardigheid bij.
Ik moest daaraan denken toen ik een klodder lijm of verf op een kaswand
zag. Ik ging ermee aan de haal, vernietigde de context en bracht het
boze boven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten