Op 2 april komt “How to play Francesca Woodman”, het theaterstuk van Toneelgroep Maastricht waarover ik al eerder schreef, naar Haarlem. Natuurlijk heb ik de fotoclub geënthousiasmeerd om met ons daarheen te gaan. Enerzijds omdat het heel goed gespeeld is en een indrukwekkende interpretatie van haar leven en werk biedt, en anderzijds omdat Francesca Woodman zo’n betekenisvolle en inspirerende fotografe is (was) - vooral ook voor mij. Ik weet nog goed toen ik bij een bezoek aan het MoMA in New York bij verrassing een expositie van haar werk binnenliep - en meteen van mijn stuk was. Dat is sindsdien altijd gebleven zodra ik een foto van haar zie.
Haar werk en leven heeft vele verschillende kanten, kanten
die mij stuk voor stuk aanspreken. En telkens als je kijkt zie je weer wat
anders. Zo ook nu ik me geestelijk weer aan het voorbereiden ben op deze
voorstelling. Daarbij stuitte ik op een artikel over haar in The Guardian
naar aanleiding van een expositie van haar werk in Londen in augustus afgelopen
jaar. Het is gebaseerd op interviews met haar ouders en een vriendin van haar.
Het punt dat het artikel, en met name haar moeder, maakt is dat voor veel
mensen haar zelfmoord tot een bepaalde interpretatie van haar werk aanleiding
geeft die niet terecht is - namelijk van geestelijke verwardheid en
neerslachtigheid. Haar moeder daarentegen legt uit ho sprankelend, creatief en
vooral ook leuk en grappig zij was. Ze nam zichzelf met een flinke dosis ironie
en zelfspot op de korrel. En dat woord ironie is heel belangrijk - ook met het
oog op de depressiviteit waarmee zij kampte en die haar uiteindelijk fataal
werd. Ironie naar jezelf en de wereld toe stelt je in staat afstand te nemen,
naar jezelf en de dingen te kijken, te relativeren, te onderzoeken en te
veranderen. Zo ging zij ook om met fotografie - als een spel waarin zij de loop
nam met alle spelregels die men maar verzonnen heeft. Die ironie helpt ook om
de depressie, de prestatiedruk en teleurstellingen te relativeren en op afstand
te zetten. Dat is haar uiteindelijk helaas niet gelukt, maar we doen haar recht
aan door Francesca’s spel te zien als de essentie van haar werk, van haar surrealisme.
Haar foto’s zijn toch vooral een uitdrukking daarvan - en juist niet van
verwardheid, depressie en doodsverlangen.
Ik moet daar ook aan denken als mensen mij zeggen dat mijn
foto’s niet vrolijk stemmen. Dat klopt, daar ben ik ook niet op uit. Ik hoop
alleen niet, als mensen daarom mijn werk ook zien als van iemand die zwaarmoedig
is. Ik wil vooral bevreemding wekken - vanuit bevreemding wordt de verbeelding
gewekt. Daar hoort een dosis ongemakkelijkheid en ‘unheimlichkeit’ bij - maar
die ga ik met plezier, met ironie aan. Zo gaan wij meukers ook ‘los’ op treurigheid,
met een jongensachtig plezier! Plezier gehuld in de bittere chocolade van melancholie. Bevreemding en melancholie zijn uitvloeisels van mijn spelen
met de werkelijkheid - en dat spelen, dat moet ik meer doen. Dat moet ik nóg meer doen,
omdat mijn fotografie dan krachtiger en eigener wordt - en omdat ik daarin
plezier heb. Een eventueel verwarrend of zwaarmoedig effect op de beschouwer
neem ik op de koop toe. En daarin voel ik mij zielsverwant met Francesca -
en daarom was en ben ik zo geroerd als ik haar foto’s zie. Er is geen fotograaf
die mij zo raakt als zij. En daarom kijk ik zo uit naar 2 april.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten