Zijn opmerking indachtig over hoe hij leert van zich in te leven in het werk van collega-fotografen - “I have noticed within my own practice that adding a genre, or another way of taking pictures, often adds an extra layer that complicates things more deeply.” – koos ik ervoor in tenminste twee van zijn voetporen (‘Landscapes’ en ‘Houses at Night’) te treden, en zelf te ervaren hoe beeld en beleving bij eenzelfde thema zich bij mij tot elkaar verhouden. Wat voor ‘binnenwereld’ er bij mij dan doorschijnt.
Afgelopen weekend was het eindelijk zover dat we een ritje konden maken in een eindeloze miezerregen – een zwerftocht die ons bracht in de Beemster. Deze oudste industrieel drooggelegde polder, dat met zijn unieke strakke landschapsontwerp op de UNESCO lijst van werelderfgoed staat, heb ik vroeger vaak per fiets doorkruist. Het classicistische, symmetrische blokjespatroon van wegen, bomenrijen, weilanden en sloten geeft iets eindeloos, maar nooit iets waarin je je verloren voelt. Eigenlijk is het iets heel eigens, iets wat eerder ‘thuis’ weergeeft dan als een verlaten leegte zoals Hido het platteland weergeeft.
En dus werden het, hoewel onder vergelijkbare omstandigheden geschoten (vanachter een beregende autoruit), heel andere foto’s: aquarellen – hoe toepasselijk voor een drooggelegd meer in de herfstige najaarsregen. Dromerige beelden maar met krachtig aangezette kleuren, waarin de hoekige lijnen even worden losgelaten en kleuren vervloeien. Quasi de voeten op tafel, de gedachten de vrije loop. Beelden die eerder iets van ontdekken hebben dan van dwalen – waarin water vruchtbaar wordt, de leegte ruimte, en ruimte thuis. Die de spanning tussen structuur en creativiteit, droom en werkelijkheid, verbeelden. En zo weer heel dicht komen bij de belangrijkste reden waarom deze polder de UNESCO lijst heeft gehaald: “De Beemster is een meesterwerk van creatieve planning waarin de idealen van de Antieke Oudheid en Renaissance werden toegepast op een teruggewonnen landschap.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten