zaterdag 4 januari 2014

Karakter

Op een van de donkere dagen voor kerstmis keerde ik voor het eerst sinds 2010 terug naar het Waterloopbos – misschien wel één van de meest tot de verbeelding sprekende bossen van Nederland. Ik vroeg mij al wandelend af wat er, fotografisch en persoonlijk gezien, tussen toen en nu veranderd was (want het bos lag er nog net zo mooi bij). Indertijd verlegde ik mijn aandacht van het fotografische onderwerp en de bijbehorende techniek naar mijn manier van kijken. Beginnend in dit bos begon ik zen/mindfulness-achtige manieren van kijken te ontwikkelen. Het afgelopen jaar verlegde ik mijn aandacht nog een stapje verder: naar mijzelf, of in algemene zin: de persoonlijkheid van de fotograaf. Graag neem ik jullie deze keer mee op deze introspectieve boswandeling.


De afgelopen weken heb ik mij verdiept in een zeer interessant boek over hoe wij als mensen beelden zien en begrijpen: “Perception and Imaging, Photography – A Way of Seeing” van Richard Zakia. De eerste hoofdstukken van dit boek gaan in op resultaten van (vooral Gestalt-) psychologisch onderzoek over hoe wij composities, kleuren, lijnenspel en diepte waarnemen. Op zich al erg interessant, want fundamenteel: het gaat over hoe wij biologisch-evolutionair zijn toegerust om te kijken en beelden te verwerken – feitelijk om te overleven.

Gaandeweg wordt het boek echter steeds interessanter, omdat we geleidelijk het niveau van wat ook wel het reptielenbrein heet ontstijgen en aankomen bij het menselijk bewustzijn, de behoefte waarde en betekenis te onderkennen en om beelden te maken als zelfexpressie en manier van zelfontdekking. Zo komen we uit bij de fotograaf zelf. Hier haalt Zakia het model van de persoonlijkheidstypen van Jung aan – waarbij persoonlijkheid inhoudt hoe het individu zich gedraagt ten opzichte van zijn omgeving.

Dit model onderscheidt vier psychologische functies, antagonistisch tegenover elkaar geplaatst op twee kruisen die samen een kruis of matrix vormen: Denken versus Voelen, en Gewaarworden versus Intuïtie. Interessant is om na te gaan hoe een positionering van de persoonlijkheid van de fotograaf op dit kruis zich vertaalt in hoe hij ziet en fotografeert.

Daarom eerst iets meer over het model zelf. Op de verticale ‘rationele’ as plaatst Jung Denken tegenover Voelen. Deze staan tegenover elkaar omdat hij ervan uitgaat dat iemand niet tegelijk kan denken en voelen: zij sluiten elkaar (tenminste in het moment) uit. Denken en Voelen hebben te maken met organiseren en ordenen, waarde toekennen en oordeel vormen: Betekenis hechten. Denken heeft betrekking op ideeën, begrijpen, logica, argumenten, informatie - de foto als drager van een boodschap of informatie. Voelen hecht daarentegen betekenis op het gevoelsmatige vlak: normen en waarden, hebben we een relatie met het onderwerp, biedt deze gemak, plezier, geluk, pijn of angst – de foto als medium voor gevoelens. Op de irrationele as, zo genoemd omdat deze functie aan de rationele functies vooraf gaan, instinctmatig zijn, vinden we Gewaarworden versus Intuïtie. Gewaarwording en intuïtie staan voor twee antipoden qua Perceptie, waarbij gewaarwording de werkelijkheid objectief in al zijn details waarneemt - de foto als vastlegging en studie; terwijl intuïtie langs de dingen heenkijkt op zoek naar ‘het geheel’, en de betekenis, de essentie erachter – de foto als medium voor het ontdekken en verbeelden van de (grotere) werkelijkheid achter de dingen door veronderstelling, suggestie en fantasie.

Volgens Jung zal per as steeds een functie dominant (superieur) zijn in de persoonlijkheid, en de tegenovergestelde inferieur. Binnen dit assenstelsel kan een persoonlijkheid (ook van de fotograaf) dus als een punt in één van de kwadranten worden weergegeven. Met andere woorden, iemand getypeerd in het kwadrant linksboven kan worden gekenmerkt als vooral gewaarwordend-denkend.

Beginnen we linksboven, dan vinden we daar de denkend-gewaarwordende fotograaf. Een gewaarwordend-denkend fotograaf zich zal vooral inspannen om de details van het beeld in zich op te nemen en weer te geven, teneinde een accuraat beeld van de werkelijkheid, al dan niet vanuit een bepaalde optiek (bijvoorbeeld: het foerageergedrag van zeemeeuwen, de benarde situatie waarin Indianen zich bevinden) weer te geven – een documentaire instelling. Hetzelfde oog voor detail en werkelijkheid vinden we overigens ook terug bij de enscenerende fotograaf, waar de kijker met veel detail wordt verleid om een bepaalde gespeelde (soms absurde) werkelijkheid te geloven.

Linksonder treffen we de gewaarwordend-voelend fotograaf. Ook hij wordt gekenmerkt voor oog voor detail en werkelijkheid, maar zal zich vooral  overgeven aan het tot zich door laten dringen van die werkelijkheid en de daarbij opkomende gevoelens proberen uit te drukken en over te brengen. Hierbij moet men denken aan journalistieke en sociaal geëngageerde fotografie, maar ook fotografie waarin esthetiek, oog voor mooie details een belangrijke rol speelt. In dit kwadrant zullen we ook de natuurfotograaf treffen die zich ten doelt stelt bij zijn publiek liefde voor de natuur over te brengen – maar daarbij wel dicht bij zijn onderwerp blijft.

Gaan we het hoekje naar de intuïtie om, dan betreden we het kwadrant van de voelend-intuïtieve fotograaf. Deze zal meer bezig zijn met wat de beschouwde werkelijkheid hem gevoelsmatig zegt en de essentie die hij ervaart achter de werkelijkheid, zoals de overweldigende ervaring die het aanschouwen van de Himalaya met zich meebrengt als metafoor voor het goddelijke. Hij zal zich toeleggen op het verbeelden van zijn gevoelens vanuit een idee. Daarbij moeten we bijvoorbeeld denken aan de portretfotograaf, die de toevallige gezichtsuitdrukking van zijn model negeert, licht en model zo naar zijn hand zet en een dusdanige connectie maakt met zijn model dat diens ziel boven komt. Dat daarbij desnoods afbreuk wordt gedaan aan de objectieve werkelijkheid neemt hij voor lief. In dit kwadrant zien we ook de landschapsfotograaf voor wie het verbeelde landschap niet zozeer een concrete plek is, maar de uitdrukking van zijn innerlijke leefwereld, van zijn beleven is. Dat mag dan best impressionistisch zijn.


Een denkend-intuïtieve fotograaf tenslotte is vooral bezig om een werkelijkheid achter de werkelijkheid te doorgronden of te suggereren – en zal fotografie vooral ervaren als een zoektocht, met de nadruk op het ontwarren dan wel creëren van raadsels, mysterie, verwarring, het opwekken van verbeelding en fantasie. Hier wordt geëxperimenteerd of het grensvlak van fantasie en werkelijkheid. Voorbeelden vinden we in conceptuele, surrealistische en abstract-expressionistische fotografie, experimenten met pinhole en infraroodfotografie.

Behalve op deze twee assen die voor de vier belangrijkste bewustzijnsfuncties staan, kunnen persoonlijkheden ook worden getypeerd naar hun 'bewustzijnsinstelling': meer introvert of meer extravert. Bij introverte mensen is, om Wikipedia te citeren, "de energie naar binnen gericht, op de eigen gedachten en gevoelens. Introverte mensen halen energie uit zichzelf door zich te richten op de innerlijke beleving en overweging." Een introvert iemand zal geneigd zijn om de werkelijkheid op zichzelf te betrekken. In artistieke zin zal hij geïnpireerd worden om beelden te maken waarin zijn beleving van de werkelijkheid of zichzelf centraal staat - waarbij de werkelijkheid, het object, letterlijk een gegeven is. Gegeven in de zin van: het wordt gevonden doordat het resoneert - het interessante is vervolgens: waarom het resoneert. Voor de extravert, daarentegen, "is de buitenwereld de maatstaf voor wat hij ervaart, besluit en doet. Bij een extraverte instelling is de energie naar buiten gericht, op mensen, activiteiten en dingen. Extraverte mensen krijgen, door hun oriëntatie op de buitenwereld, energie uit interactie met anderen." In artistieke zin streeft de extraverte fotograaf ernaar de werkelijkheid zo te beïnvloeden dat zijn beeld, dat hem voor ogen staat, kan worden gemaakt. Een introverte fotograaf zal zich liever afzonderen en er alleen op uit trekken, de werkelijkheid tot zich laten spreken - en zullen het moeilijk vinden om vreemden te fotograferen. Extraverte fotograferen daarentegen zullen bijvoorbeeld juist graag vreemden op straat fotograferen, interacteren met hun onderwerp en het naar hun hand zetten.

Wat kunnen we hiervan leren?

Op de eerste plaats is het onderkennen van je eigen persoonlijkheid als fotograaf denk ik essentieel om je eigen ‘signatuur’ te ontwikkelen. Die reikt verder dan de meer uiterlijke aspecten, zoals onderwerpkeuze, typerend kleurgebruik, bewerking, standpuntkeuze en wijze van kadrering – die raakt de persoonlijkheid van jou als fotograaf en wat jij met je fotografie beoogt: bij jezelf en bij je publiek. Hoe steviger en natuurlijker je fotografie geworteld is in je persoonlijkheid, hoe persoonlijker en directer je fotografie is – en ‘aankomt’ bij je ‘zielsverwanten’ of tegenpolen.

Op de tweede plaats is niemand te vangen in één hokje (kwadrant). Persoonlijkheidstesten brengen veelal naar voren dat weliswaar één kwadrant dominant is, maar die dominantie kan meer of minder uitgesproken zijn en de overige kwadranten doen in min of meerdere mate ook mee. Ook zal de omgeving van invloed zijn op hoe uitgesproken iemand vanuit zijn natuurlijke persoonlijkheid leeft en fotografeert. Net als dat iemand in zijn werk zich anders kan gedragen dan hij van nature zou doen, geldt dat ook voor de fotograaf. De fotograaf die zich laat leiden door wat anderen als ‘goed’,  ‘mooi’ or ‘creatief’ waarderen zou wel eens verder af kunnen raken van wat voor hem/haar zingevend zou zijn. Dus wissel ook eens met een naburig kwadrant, experimenteer met meer ‘gevoel’ of ‘denken' bijvoorbeeld, of doe eens meer introvert/extravert – juist het omhooghalen van een minder uitgesproken kant van jezelf en het integreren ervan in je stijl kan heel bevredigend zijn. Zolang het maar goed voelt.

Mijn eindconclusie: het is belangrijk om vooral vanuit jezelf te fotograferen – wat jou opvalt, beweegt, boeit. Fotografie als zelfexpressie. En ook: dat wat je fotografeert op de eerste plaats iets over jezelf zegt aan jezelf: fotografie als vorm van zelfreflectie. Beide zijn denk ik voorwaarden voor fotografie met karakter.